Catch me if you can

How French adolescents seize social occasions and opportunities to be active

Eerder onderzoek liet zien dat een ‘gebrek aan tijd’ vaak door adolescenten wordt gezien als reden om onvoldoende actief te zijn. Dit is een interessant gegeven, omdat juist pubers veel op school zitten, daarnaast ook veel slaap nodig hebben, soms een bijbaantje hebben, huiswerk moeten maken, soms ver moeten fietsen van en naar school, etc. Waar vinden deze kinderen de tijd om voldoende actief te zijn? Eerder onderzoek liet ook zien dat matig-tot intensief beweeggedrag (MVPA) niet evenredig was verdeeld over de dag, maar zich concentreert in verschillende tijdsperiodes oftewel sociale contexten op een dag. Volgens het sociaal-ecologisch model bestaan er verschillende achterliggende factoren die verschillen tussen adolescenten in MVPA verklaren, maar daarvoor was eigenlijk hun “perceptie van tijd” tot voor kort nooit veel aandacht. Daardoor was het interessant om te gaan onderzoeken welke sociale contexten gedurende de dag het meest geschikt zijn voor MVPA. Bovendien waren we geïnteresseerd of er grote verschillen zijn tussen kinderen in de verdeling van MVPA gedurende de dag. Als we dit goed voor verschillende type adolescenten in kaart kunnen brengen, dan kunnen we op veel gerichtere tijdsperiodes de MVPA van kinderen promoten.

In totaal deden 119 adolescenten (gemiddelde leeftijd 17.0 ±0.7; 74 vrouw en 45 man) van vijf secundair onderwijs scholen in de omgeving van Strassbourg en Lille mee aan het onderzoek. Adolescenten droegen voor zeven dagen een beweegmeter en vulden iedere avond een dagboekje in waarop ze hun activiteiten de afgelopen dag registreerden. Op basis van de beweegmeter-gegevens werden drie “activiteitsprofielen” met elkaar vergeleken: actieve adolescenten (minimaal 60 MVPA per dag gemiddeld), gedeeltelijk actieve adolescenten (tussen 30 en 60 minuten MVPA) en inactieve adolescenten (minder dan 30 minuten MVPA).

De les lichamelijke opvoeding was de enige context met de hoogste procentuele bijdrage MVPA voor alle drie activiteitsprofielen, maar dit verschilde wel tussen actieve adolescenten (23.6% van de tijd MVPA) en inactieve adolescenten (14.7% MVPA). Voor de meest actieve adolescenten, de pauze-tijden op school (12.9% MVPA) en transport (9.4% MVPA) scoorden significant hoger dan de andere contexten. Daarnaast scoorde de context “vrije tijd” significant hoger qua procentuele MVPA dan andere contexten, voor actieve- en inactieve adolescenten. Gedurende schooltijd en thuis spendeerden adolescenten de meeste tijd, maar deze contexten waren ook het minst actief ten opzichte van andere contexten. Over het algemeen bleek dat actieve adolescenten beter in staat bleken om in hun beschikbare tijd meer MVPA te vertonen, in bijna alle contexten.

Ondanks dat de schooltijd in de literatuur over het algemeen wordt gezien als een belangrijke plaats om bewegen te stimuleren, zien we in onze gegevens dat lessen lichamelijke opvoeding en de schooldag in het algemeen blijkbaar nog onvoldoende in staat is om adolescenten echt te activeren, vooral met het middelste en laagste activiteitsprofiel. Specifieke pedagogische interventies voor deze profielen of zogenaamde whole-school approaches bleken hier eerder succesvol in te zijn. Bovendien is het belangrijk voor zowel school-curricula als ouders om tijd voor MVPA niet direct te zien als afgebakende periode (bijvoorbeeld sporten), maar binnen iedere geschikte context mogelijkheden voor MVPA in te bouwen.

Team ‘Catch me if you can!’

Dit project wordt gedraaid door Dave van Kann en Teun Remmers. 

Dave van Kann is lector ‘leren bewegen’ binnen het lectoraat Move to Be, opleidingscoördinator van de Master Sport- en Bewegingsonderwijs en docent in de bachelor ALO bij Fontys Sport en Bewegen. Daarnaast is hij verbonden aan de Universiteit Maastricht, vakgroep Gezondheidsbevordering.

Dave richt zich op (interventie-)onderzoek naar beweeggedrag van kinderen, de rol die de (school)omgeving hierin speelt en hoe deze omgeving en breder context optimaal kan worden ingericht om bewegen te stimuleren. Hij is projectleider van verschillende onderzoeken naar beweegstimulering, zowel binnen als buiten de muren van de school, zoals KEIGAAF, SALTO studie en Bewegend Curriculum.

Teun Remmers is docent-onderzoeker bij Fontys Sport en Bewegen en geeft les binnen de bacheloropleiding LO en de Master Sport- en Bewegingsonderwijs. Hij promoveerde als Epidemioloog en Gezondheidswetenschapper aan de Universiteit Maastricht (2017) met een proefschrift over beweegpatronen van kinderen, met daarin speciale aandacht voor het objectief meten van beweeg- en verplaatsingspatronen met behulp van accelerometrie en GPS. Daarvoor studeerde hij in 2011 af als docent LO bij Fontys. In het onderzoeksteam van het lectoraat doet Teun onderzoek naar de rol van het bewegingsonderwijs en de schoolomgeving in het stimuleren van fysieke activiteit.