Leerlingen die niet gemotiveerd zijn tijdens de sportles. Kinderen die motorisch steeds minder vaardig zijn. Of een groep jongeren met veel niveauverschillen. Het zijn vraagstukken waar docenten lichamelijke opvoeding (LO) en vakleerkrachten vaak mee te maken krijgen. De master Sport- en Bewegingsonderwijs zoomt in op die vraagstukken en biedt handvatten. Aan het woord: opleidingscoördinator Dave van Kann.
‘Ik ben weer van mijn vak gaan houden’, het grootste compliment dat Dave over de master hoorde. ‘Dat is ook precies het doel’, benadrukt hij. ‘Docenten LO en vakleerkrachten hebben passie voor hun vak. Dat vlammetje moet blijven branden. Want bewegen is een belangrijke bouwsteen voor kinderen om zich goed te kunnen ontwikkelen. Deze professionals spelen daar een grote rol in.’
Verdiepingsslag
Toch merkt Dave dat veel docenten LO en vakleerkrachten tegen uitdagingen aanlopen. ‘Wat ik vaak hoor van onze masterstudenten is dat ze vastzitten in een bepaald stramien. Of niet serieus genomen worden door collega’s of de directie. ‘Een beetje bewegen, een gymlesje geven’, wordt dan gezegd. Vaak willen deze docenten draagvlak creëren binnen hun school om het anders te doen. Ze zijn op zoek naar handvatten, die onze master hen biedt. Daardoor kunnen zij een verdiepingsslag maken en komen ze erachter dat er buiten dat stramien ontzettend veel kansen liggen.’
Vraagstukken uit de praktijk
Maar wat leer je dan precies als je deze master volgt? Dave legt uit: ‘Je leert heel kritisch kijken naar je leerdoelen en je (school)omgeving. Je onderzoekt welk lesprogramma (curriculum) het best bij jou school past. En waar je rekening mee moet houden – zowel ín die gymles, als daarbuiten – voordat je een goede les kan ontwikkelen.’ Daarvoor komen studenten zélf met vraagstukken uit de praktijk. ‘Bijvoorbeeld: hoe zorg ik ervoor dat leerlingen wél gemotiveerd zijn tijdens mijn les? Aan de hand daarvan gaan ze met bepaalde theorieën en veranderingstechnieken onderwijs ontwikkelen. Die testen ze in de praktijk natuurlijk.’
Andere vaardigheden en belangen
De masteropleiding duurt twee jaar. Hierin komen drie thematische modules aan bod. ‘Eentje richt zich specifiek op curriculumvernieuwing. Maar we gaan ook in op de samenwerking buiten de muren van de school: de beleidsmatige kant. ‘Hoe sla je nu een brug met andere disciplines? Hoe ga je dat gesprek aan, met de gemeente en welzijnsorganisaties bijvoorbeeld? Hoe zit dat krachtenveld in elkaar?’ Dave benadrukt: ‘Hier komen hele andere belangen bij kijken. Dat begrijpen vraagt om andere vaardigheden dan waar de bacheloropleiding je voor klaarstoomt.’
Het derde thema waar de master aandacht voor heeft, is het beweeggedrag van kinderen. ‘Hierin leren studenten meer over waarom leerlingen ander (beweeg)gedrag vertonen en welke rol de school(omgeving) daarin speelt. Kortom: hoe pak je dat aan?’
Een leuke en leerzame samenstelling
De échte kracht van de master zit ‘m volgens Dave in de samenstelling van de groep. ‘De studenten zijn allemaal werkende professionals met dezelfde passie. Dat zorgt voor een hechte band en dat je van elkaar leert. Soms lijkt het wel een vriendengroep die elkaar voortdurend motiveert en enthousiasmeert. Aan mij de eer om daar samen met kundige collega’s inhoud aan te geven.’
Meer weten over deze opleiding?
Neem dan contact op met Corinne Kelder via mastersportenbewegingsonderwijs@fontys.nl of klik op deze link voor meer informatie.
(Bron: Fontys Nieuws)