Binnen dit project werken we toe naar een open en online leeromgeving voor buurtsportcoaches om samen te werken in en aan een beweegvriendelijke buurt.
Over het project
Hoe kunnen we buurtsportcoaches beter toerusten om als schakel tussen beleidsmakers en inwoners, samen met andere professionals, beweegvriendelijke buurten te faciliteren, realiseren of beter gebruiken? Dat is de vraag die we in dit tweejarig onderzoeksproject, medegefinancierd door Regieorgaan SIA onderdeel van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) gaan beantwoorden. Het resultaat is een online leeromgeving, toegankelijk voor iedereen.
Doelgroep
Anno 2019 zijn er ruim 5000 buurtsportcoaches (BSC’s) actief in Nederland, goed voor een investering van ongeveer 150 miljoen Euro per jaar. buurtsportcoaches hebben als kerntaak het organiseren van een passend sport- en beweegaanbod in de buurt en het verbinden van actoren uit onderwijs, cultuur, zorg, welzijn, kinderopvang en het bedrijfsleven. De werkomgeving van de buurtsportcoach wordt steeds complexer en vereist intersectoraal samenwerken om in te spelen op urgente maatschappelijke vraagstukken. De toegenomen aandacht voor beweegvriendelijke buurten is zo’n vraagstuk dat gemeenten voor de uitdaging stelt om de openbare ruimte beter aan te laten sluiten bij wensen en behoeften van inwoners. Door de komst van de Omgevingswet worden gemeenten uitgedaagd om nog meer integraal te werken. Burgerparticipatie is hierbij een vereiste.
Van buurtsportcoaches wordt op verschillende vlakken veel gevraagd. Ze zijn voornamelijk opgeleid om sport- en beweegaanbod op maat van gebruikers te organiseren en begeleiden. Maar in een complexe omgeving, met steeds meer verschillende actoren vanuit diverse expertises en met uiteenlopende belangen, is het verbinden en schakelen een uitdaging. Terwijl dit wel van buurtsportcoaches wordt verwacht. Bovendien worden ze ook omwille van hun actiegerichte aanpak en hun actieve rol in de wijk steeds meer betrokken bij vragen rondom het sportief inrichten van de openbare ruimte. Maar ook dit vraagt andere en specifieke competenties.
“Als buurtsportcoach krijg ik steeds meer te maken met buurtwerkers, jongerenwerkers en organisaties zoals de GGD die allemaal iets willen met de buurten waarin ik actief ben. Ik zou graag meer met hen samenwerken, maar weet niet hoe ik dit het best kan aanpakken?” (Buurtsportcoach)
Daarom werken we in dit project samen met buurtsportcoaches toe naar een open en online leeromgeving die hen in staat stelt die verbindende rol in de buurt op te pakken. De leeromgeving omvat een set van methoden, instrumenten, strategieën en kennis die buurtsportcoaches op maat ondersteunt om te kunnen voldoen aan de groeiende verwachtingen die aan hun functie gekoppeld zijn. Welke competenties zijn nodig om beweegvriendelijke buurten te faciliteren, intersectoraal en samen met inwoners te realiseren en/of optimaal te gebruiken? Dit is een van de deelvragen in het onderzoek.
Participatief (actie)onderzoek
Belangrijk in dit onderzoek is het samen ontwikkelen en testen van de ‘materialen’ in de online leeromgeving. Een panel van buurtsportcoaches en experts uit het werkveld test en beoordeelt de ontwikkelde materialen op gebied van bijvoorbeeld kwaliteit, relevantie en bruikbaarheid.
Buurtsportcoaches in Noord Nederland en in Zuid Nederland proberen de tool uit in een praktijksituatie en op basis van hun ervaringen wordt de tool bijgesteld. Uiteindelijk zal de online leeromgeving voor iedereen beschikbaar zijn om ‘just in time’ de kennis en instrumenten te gebruiken.
Wat staat er in de online omgeving?
De online leeromgeving wordt gevuld met kennis en instrumenten per competentiegebied. Het werken in of aan een beweegvriendelijke buurt is niet eenvoudig en vraagt op verschillende competentiedomeinen wat van een buurtsportcoach. We onderscheiden in dit onderzoek zes verschillende domeinen, namelijk fysieke omgeving, beleid, sport & bewegen, (inter)persoonlijk, bewonersparticipatie en organisatorisch.
Een buurtsportcoach kan zelf bepalen welke informatie hij of zij op dat moment nodig heeft of een van de voor gestructureerde ‘leerroutes’ volgen.