Hoe werkt lesson study?
Bij lesson study (LS) werken docenten samen aan hun vakdidactische en pedagogische ontwikkeling, waarbij de concrete lesvoorbereiding. en -uitvoering centraal staan. Vertrekpunt van LS is de eigen praktijk van de leraren in een team en hun vragen ten aanzien van vak-inhoud, lesuitvoering en leeropbrengst. Zij werken samen aan het ontwerpen, uitvoeren en onderzoeken van een les. Het draait hierbij niet om de ‘perfecte les’, maar vooral om het verwerven van professionele kennis door onderzoek te doen naar de eigen lespraktijk. De focus ligt daarbij op de interactie tussen het lesontwerp en het gedrag van de leerlingen in de les, en niet zozeer op het functioneren van de docenten tijdens die les. LS gaat vaak uit van een praktijkvraag van de docenten zelf. Er zijn echter ook varianten van LS waarbij het inhoudelijke thema en de procesbegeleiding door externe deskundigen (vaak onderzoekers) wordt geleverd (Dudley, 2015). De cyclus van ontwerpen en onderzoeken, ziet er bij LS globaal als volgt uit:
Stap 1
Praktijkvraag en leerdoelen: er wordt een centrale vraag voor de LS-serie opgesteld en docenten formuleren de specifieke (leer) doelen voor hun onderzoeksles. Bijvoorbeeld: hoe kunnen we de minder vaardige leerlingen actiever laten deelnemen aan de les? De docenten gaan vervolgens individueel of samen op zoek naar achtergrondinformatie hierover.
Stap 2
Ontwerpen van de onderzoeksles: de docenten ontwerpen een zogenaamde onderzoeksles. Er wordt bijvoorbeeld een les ontworpen waarbij er in drie vakken op niveau gespeeld wordt, en vier flexibel in te zetten spelregels geintroduceerd die positief kunnen werken voor minder vaardige leerlingen. Het verschil met het ontwerpen van een ‘gewone les’ is, dat de deze met collega’s samen wordt ontworpen. Verder ligt de focus sterk op de praktijkvraag en daarmee samenhangende doelen. Belangrijk element in deze fase is verder het voorspellen van de het effect op een drietal voorbeeldleerlingen (die bijvoorbeeld drie motorische niveaus representeren) op de verschillende lesonderdelen.
Stap 3
Ontwerpen van de dataverzameling: het team maakt een plan voor de dataverzameling. Er wordt een observatieschema gemaakt waarin zowel algemene leskenmerken als de specifieke leeractiviteiten en gedrag van de drie voorbeeldleerlingen worden opgenomen. In het geval van ons voorbeeld observeren we hoe actief de leerlingen deelnemen aan de les. Ook is het gebruikelijk bij LS dat de geobserveerde leerlingen kort mondeling naar hun ervaringen worden gevraagd (max. 5 minuten per leerling). Docenten zouden bijvoorbeeld kunnen vragen of de leerlingen zelf het idee hadden dat ze door de andere lesaanpak, actiever gingen meedoen. De dataverzameling kan eventueel nog verder worden uitgebreid (bijv. met video-opnames, aantekeningen, reflectieverslag van de lesgever, enz.).
Stap 4
Uitvoeren van de les en gegevens verzamelen: de les wordt uitgevoerd door een van de docenten en de rest van het team verzamelt de gegevens volgens het plan voor dataverzameling. De observatie kan ‘live’ of achteraf op video gebeuren.
Stap 5
Reflecteren en analyseren van de les: op basis van de verzamelde gegevens wordt de les besproken in een evaluatiebijeenkomst. Deze nabespreking wordt eerst kort voorbereid, waarin bijvoorbeeld individuele observaties geordend worden. Het doel van de nabespreking is vervolgens het ontdekken van belangrijke inzichten voor de bijstelling of het herontwerp van de les. Zijn de minder vaardige leerlingen echt actiever geworden? Waar lag dat vooral aan? Hoe kunnen we de les nog verder verbeteren? De les wordt vervolgens minimaal nog een keer opnieuw gegeven en onderzocht, maar vaker kan ook.
Stap 6
Afronding: het leerresultaat voor de lespraktijk wordt besproken, en er wordt gereflecteerd op het LS-proces. Tevens wordt besproken hoe het leerresultaat eventueel met collega’s (binnen de vaksectie, binnen de school) gedeeld kan worden. Deze totale cyclus neemt enkele weken in beslag, afhankelijk van het aantal herhalingen.