Praktijkgericht onderzoek

Verruiming eerste geldstroom luidt volgende fase praktijkgericht onderzoek in

Wat doen de toegenomen investeringen in de eerste geldstroom van hogescholen met het praktijkgericht onderzoek? Veel, en veel goeds, vertellen Huib de Jong (Regieorgaan SIA) en Steven Vos (Fontys Hogescholen) aan ScienceGuide. Zo vergemakkelijkt het de thematische programmering en verbetert het de continuïteit van onderzoeksgroepen. Daarmee is ook impact maken, het hoofddoel van praktijkgericht onderzoek, gediend; impact maken vraagt om een lange adem.

Het praktijkgericht onderzoek van hogescholen is de kindertijd voorbij; het bestaat, het draait en het groeit. Door de toename van zowel ervaring en financiering is er daarom ruimte om na te denken over afstemming, ‘thematische programmering’ genoemd, tussen hogescholen en kennispartners. Soms speelt de regio daarin een leidende rol, bijvoorbeeld rond Brainport in Noord-Brabant, maar ook het Kennis- en Innovatieconvenant, de Nationale Wetenschapsagenda en dertien onderzoeksthema’s van de Vereniging Hogescholen hebben een programmerende werking.  

De extra investeringen in het praktijkgericht onderzoek, met name het geld dat via de eerste geldstroom aan hogescholen wordt toegekend, vergroot de mogelijkheid van zulke programmering. Daarnaast heeft het invloed op de stabiliteit, de continuïteit en de kwaliteit van het gehele praktijkgericht onderzoek. Huib de Jong, waarnemend voorzitter bij Regieorgaan SIA, en Deltapremiewinnaar Steven Vos, lector ‘Move to Be’ bij Fontys Hogeschool en hoogleraar aan de TU/e, vertellen over de ontwikkelingen van en de samenhang tussen deze thema’s.