Wijkgericht werken

Minor beoogt kwaliteitsimpuls bij maatschappelijke inzet sport

Sinds 2017 vallen alle sportopleidingen aan HBO-instellingen in Nederland onder de noemer Sportkunde, behalve de ALO’s. Het werkgebied is grofweg onder te verdelen in drie aandachtsvelden: de economische waarde, de gezondheidswaarde en de maatschappelijke waarde van sport. Fontys Hogeschool in Eindhoven profileert zich vooral op het tweede en derde vlak. “Sport wordt veel ingezet om participatie en integratie van kwetsbare doelgroepen te bevorderen”, legt docent Sportkunde Pim Hoefnagels uit. “Er zijn veel succesvolle voorbeelden, maar het zijn nog te vaak toevalstreffers.” Met de minor ‘Sport binnen het sociaal domein’ wil hij daar verandering in brengen.

“Uit verschillende onderzoeken en best practices blijkt dat sport binnen het sociaal domein op laagdrempelige en kosteneffectieve wijze veel meerwaarde kan bieden”, aldus Pim Hoefnagels. “Maar het realiseren van een succesvolle samenwerking tussen de verschillende domeinen vergt aandacht en tijd, op bestuurlijk, ambtelijk en op uitvoerend niveau.” Met de minor ‘Wijkgericht werken met Sport en Bewegen’ richt Hoefnagels zich in eerste instantie op de verbinding tussen het uitvoerende en de andere niveaus.

“Er zijn een heleboel buurtsportcoaches en die doen fantastisch werk”, zegt hij. “Als opleidingsdocent heb ik een aantal jaar gewerkt met studenten op professionele werkplaatsen, waar gemeenten sport inzetten voor maatschappelijke doeleinden. Daar zie je behoefte aan buurtsportcoaches die in staat zijn lokaal gerichte beweegprogramma’s te schrijven met het oog op maatschappelijke effecten. Dat zat al verweven in ons curriculum, maar we willen het een kwaliteitsimpuls geven.”

 

Leren breder kijken

Hoefnagels wijst erop dat sportprojecten met maatschappelijke doeleinden nog te vaak een te beperkte doelgroep aanspreken: “Je ziet bijvoorbeeld dat buurtsportcoaches een sportdag organiseren in een wijk en dat daar veel enthousiaste kinderen op af komen. Wat we ons te weinig realiseren is dat het daarbij meestal gaat om kinderen die toch al sporten of kinderen die toch al enthousiast zijn over sport. Je mist een grote doelgroep die eigenlijk nooit in aanraking komt met sport. We moeten leren breder te kijken. Hoe bereiken we ook de doelgroep die nog niet beweegt. Moeten we daarvoor andere beweegactiviteiten organiseren, bijvoorbeeld in wedstrijdvorm?”

“Sporting Capital van Nick Rowe biedt een model om sport te integreren op allerlei beleidsterreinen en de effectiviteit daarvan te vergroten”

In de minor gaan studenten naast een theoretisch gedeelte ook in de praktijk aan de slag. “Ze gaan twee dagen per week stagelopen in het werkveld”, vertelt Hoefnagels. “Daar werken ze aan een vraagstuk dat organisaties bij ons hebben ingediend, waarbij je vooral moet denken aan gemeentelijke sportserviceorganisaties. Studenten gaan dan echt de wijk in om te onderzoeken waar de behoefte ligt en maken een analyse.”

Naast de tweewekelijkse praktijkdagen krijgen de studenten tijdens onderwijs theoretische onderbouwing. Daarbij maakt Fontys gebruik van twee modellen. Hoefnagels: “Sporting Capital van Nick Rowe biedt een model om sport te integreren op allerlei beleidsterreinen en de effectiviteit daarvan te vergroten. Daarnaast maken we gebruik van de Theory of Change, waarbij je terug redeneert vanuit de gewenste uitkomst van beleid naar wat er voor nodig is om dat te bereiken.” Tot slot willen we de studenten ook tools bieden om de impact te meten op basis van kpi’s (key performance indicator).”

Hoefnagels is twee weken geleden gestart met de eerste lichting studenten in de ‘Wijkgericht werken met Sport en Bewegen’. In eerste instantie gaat het daarbij om studenten ALO en sportkunde, maar vanaf volgend studiejaar wil hij het breder trekken. “We zien dat uitvoeringsinstanties steeds meer vragen om mensen met een ALO-achtergrond. Voor ALO-studenten biedt deze minor dus ook een verbreding. Je ziet ook steeds meer gymdocenten die werkzaam zijn in buurten en wijken en andersom zie je steeds meer buurtsportcoaches die actief zijn op scholen. Daarnaast mikken we in de toekomst ook op studenten van andere studierichtingen, bijvoorbeeld in het sociale domein, maar ook ict. Meer kennis over de impact van sport en het maatschappelijk inzetten van sport is ook in die sectoren welkom. Als je een multidisciplinaire aanpak hebt, begrijp je het vakgebied beter.”

Voor meer informatie: Pim Hoefnagels, docent Sportkunde (p.hoefnagels@fontys.nl)

De PWMI

De PWMI is een maatschappelijke samenwerking tussen Lumens, Fontys Sportkunde, Fontys HRM & Toegepaste Psychologie, Fontys Sociale Studies en Social Work. Studenten werken in projectvorm gezamenlijk aan opdrachten via Lumens aan maatschappelijke impact. De ambitie is om de vraagstukken trans disciplinair aan te vliegen en op deze manier betere oplossingen voor de inwoners van Eindhoven te ontwikkelen. De projecten komen via medewerkers van Lumens bij de PW terecht.

Team minor ‘Wijkgericht werken’

In de minor is er samenwerking tussen Fontys instituten (o.a. HRM en Toegepaste Psychologie en Social Studies), maar ook met Summa en het werkveld (o.a. Lumens). Docent Pim Hoefnagels is betrokken vanuit Fontys Sport en Bewegen en is kartrekker van deze minor.

Pim Hoefnagels Docent sportkunde / management / ondernemen / maatschappelijke impact bij Fontys Sport en Bewegen.